27 februari 2020 |
Ik ben een balansdanser,
een evenwichtsstichter. Ik dicht.
Ik breek een lans voor harmonie.
Ik ben een hechtingspoger.
(Het sneeuwde zacht vandaag als regen,
maar net niet.) En jij ziet
wat ik niet zie: dat chaos een begin in,
dat het altijd een begin is.
Dat het een verschil maakt.
De wonde heeft mij gedicht.
(En dat voelt als een wonder.)
Tussen angst en tederheid
valt een lepel licht.
Op zich viel ik in duigen.
Op zich is dat niet erg,
al ging het door merg en been,
de zelflaster, de pijn,
ik ben niet alleen, omdat jij.
Gewoon omdat jij.
Jij zag het licht in mijn ogen.
Jij hebt mij ontvlamd.
Ik kom weer in beweging.
(Ik ben niet meer verlamd.)