2 december 2021 |
De ochtend suikerspint zacht, haast onhoorbaar. Het decembert zonovergoten. Overdonderend licht.
In fracties valt de winter uit de wolken onderweg.
In de kleur die je krijgt, die al het andere overstijgt.
Verblindend wit. Nog negen dagen.
En een karrenvracht aan vragen.
De wereld loopt mank. Wij zijn lam gemaakt.
Onze dromen kraken, maar we maken er wat van,
want ze zijn er nog. Verdomme. We zijn er nog.
Hier en nu. En net daarom vechten we terug.
We zijn koppig, eigenwijs en we zullen
met ons hoofd door die muur. In verzet.
We kleuren niet buiten de lijntjes,
maar we kleuren tot waar we kleuren kunnen.
Verblindend licht. We vechten terug met liefde.
Allesomvattende liefde. Als het niet kan zoals gewild,
dan willen we alles wat wel kan.
Want we weten niet hoe morgen is,
voelden al te vaak hoe soms niet komt,
wat wel toekomend is. Hoe helden niet meer wakkeren,
hoe breekbaar de ochtend, hoe hoog de prijs.
En dat verscheurt. Dus lijmen wij, van scherven geluk,
de liefde weer bij elkaar. En van de cadeautjes
die zovelen om ons heen voor ons willen zijn.
Als een opklaring. Ons randje van goud.
Zolders werden leeggehaald. ’t Is Kerstmis in ons hart
(en in onze gang en we dragen koffers vol liefde).
We hebben de wereld in een doosje.
Het tilt ons op, zoals het winterlicht ontroert.
Lepeltje lepeltje. Honing en tijd. Daarvan is nooit genoeg,
maar onze dromen veren terug als brekend licht.
Op elf december zeggen wij ja. Hoe dan ook,
want liever de liefde. Altijd liever de liefde,
dan nu niet te hebben geleefd.
Foto: Malou Evers Fotografie