14 juli 2009 |

Ik kende gelukzaligheid voor een kort moment,
wist vrijheid te ontmoeten op een goddelijke plek.
Van het wuivende koren was stilte dirigent.
Ook de woelwind stevende naar vertrek.

Zwarte aarde onder een maïskolf gebroken.
Een molen zonder wieken straalde kalmte uit.
Klaprozen bloeiden onuitgesproken.
Bij grazende ooien met hun kleine spruit.

Op een ruisend pad uit een rustig dorp
wisten gitzwarte paarden me te ontroeren.
Gelukzaligheid had me beet,
dromend langs de West-Vlaamse Moeren.