12 februari 2014 |
Lieve Alice
Ik wil je graag ontmoeten. Al weet ik dat dat niet meer kan, toch ik wil het doodgraag. Omdat ik je zo moedig vind.
Omdat ik zou willen weten wat er in je omging toen je het schreef. Omdat ik zou willen weten wat er in haar omging toen ze het las – de eerste keer en al die keren daarna. Omdat ik zo graag zou willen dat je haar had gekend. Omdat ik jou graag had gekend. Omdat jouw tekst altijd naast haar bed heeft gestaan, totdat ze er niet meer was.
Toen mijn oma stierf, greep mama terug naar jouw Avondliedeke – voor bij het afscheid, voor bij haar foto op onze schouw. Omdat ik wil dat je weet dat jouw woorden zo ontwapenend mooi zijn geweest voor haar. Omdat ik door jouw verzen heen mijn oma zie en voel. Omdat ik haar in jou herken: ze droogde mijn tranen en liet nooit los. Omdat ik wil dat je dat weet, dat je me geraakt hebt.
Mocht je er nog ergens zijn, ergens waar oma misschien ook is, heel misschien kunnen we elkaar dan nog één keer zien, zo net nog even voor het slapengaan, bij een tas thee met veel te veel honing en een eclairtje, want dat had ze zo graag. Mocht dat kunnen, laten we dan samen lachen en genezen, om zo onze ogen toe te doen.
Ik hoop dat je weet dat je rustig mag slapengaan en dat je één droefenis genas. Dat je, net als oma, je armen hebt gewonden rondom het hoofd dat eenzaam was.
Liefs, de kleindochter van het vrouwtje op de maan.