16 september 2015 |

Ik probeer en ik zweer elke dag
dat ik keer op keer tikkertje met je speel.
 
Ik ben uit, ik ben op. Ik ben helemaal op.
Mijn longen zijn leeg.
 
Jij verveelt en besteelt en ziet mij staan
vanwaar jij de koning bent.
En ik probeer en ik zweer elke dag
dat ik keer op keer tikkertje met je speel.
Raak mij aan. Laat mij los.
Raak mij aan. Laat mij los.
Ik kom achter je aan. Ik laat je niet los.
Zie mij staan. Bevrijd me, laat me niet gaan.
Ik ben bang van het kind in de speeltijd
dat nergens bij hoort en niks mag.
Mijn koffer is leeg.
Dus raak mij aan. Geef mij tijd.
Raak mij aan. Voor de bel gaat.
Ik kom achter je aan. Ik laat je niet los.
Zie mij staan. Ik snap niks van dit spel.
Ik probeer en ik zweer elke dag
dat ik keer op keer tikkertje met je speel.
Dat is hoe het gaan zal als ik groot ben
en jij de klok net lezen kan:
dan spelen we tikkertje met de wijzers
tot je wijzer bent dan hen.
Verstop je snel, ik vind je wel
in die kindertijd van jou.
Tik tak boem. Daar gaat de bel
en jij loopt sierlijk naast de rij.