11 december 2016 |

Een land is vast nooit eerder zo stil geweest
als op die lenteochtend.
Een luchthaven, baken van mogelijkheid,
gesmoord in de kiem en onder de grond
sloeg ongeloof in als een bom.
Ik wist niet eens dat wij samen
ontsteld, verbijsterd en bang
zo ontwapenend konden zijn.
Ontwapenend is nu mijn lievelingswoord.
Om ter bangst. Langst. Om ter langst.
Een staakt-het-vuren in die jungle in mijn hoofd.
Een jungle waar vrede onderduikt, gevlucht
in wanhoop, en zucht.
Slaap nu maar zacht, want we wakkeren hard.
Sinds die ene ochtend.
#JeSuisNice. Of dat probeer ik toch te zijn.
Maar het ochtendlicht maakt me zo bang.
Veel te vaak heb ik ’s morgens gedacht
niet opnieuw, niet opnieuw, niet van voren af aan.
Laat ons voor een keer in een wereld opstaan
waar men samen beklijft en tegelijkertijd
samen boven blijft.

Dus schrijf mij een lied dat spreekt als een boek,
dat sust, nobel en fideel.
En vanaf morgen boetseer ik in u een wereld
van goud en zilver en purper en brons.
Met een speelse Toots en een rode neus.
Beloofd. Dan dooft de weerzinwekker.
Wordt een clown van terreur weer een circusartiest.
Dan is er een lach op een dag
die angst in zorgen omdoopt.
Hoop. Als op die lenteochtend.

vierde laureaat Nieuwsgedicht 2016, Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie