8 maart 2017 |
Geen enkele dood eist zo de stilte op
als die van een leger tinnen soldaten.
De zee droeg water naar de regen vanmorgen.
Uit deze klei ben ik gemaakt.
Maar het ontbreekt mij aan verstand
om luid een noodkreet te slaken.
In de auto neuriet de radio zachte jazz
en nog en nog.
De Vlaamse velden buigen doorweekt,
maar blaken binnenin van vrede.
Onder de weg trilt vast de lente.
Een stilleven zal ik niet zijn.
Niet vandaag.
Want het is zo’n dag die lacht,
ook al slaan de wolken neer.
Vandaag ontwapen ik de oorlog in mijn hoofd.
Toegewijd en vastberaden.
Tussen mijn oren valt de middagzon zoet.
Een overdaad aan menselijkheid
maakt zich van me meester.