18 augustus 2019 |

Wij zijn collectief vleugellam. En dat wekt duizeling. Soms. Als iemand van ons plots weer vleugels krijgt. We komen aan het licht. Blootgelegd. Stilte struikelt dan en valt. We zijn maar mensen. Kortstondig, en toch, willen we even eeuwigheid in een mum van alles behalve tijd. Wij de wereld, zijden lucht, een zucht, maar we ademen nog. Dus gaan we door, alsof het zo was bedoeld, als alles wat je voelt niet te stelpen is. De straten in mijn hoofd staan blank. Overbrug mij. Sla jouw jou-zijn om me heen. Toe dan, nog heel even, nu ’t nog kan. Dan leg ik jou vleugellam.