16 april 2017 |
Beste Kasper
Samen en niet alleen. Dat waren de woorden die mijn moeder en ik tegen elkaar zeiden de ochtend dat ze gestorven was. Wij stonden aan haar voeteneinde. Nog een laatste keer. Het was dertig juni tweeduizend dertien.
In de weken en dagen daarvoor ben ik zo vaak ik kon naar het ziekenhuis getrokken, hoewel ik daar werkelijk niet graag kom. Heb ik zo vaak gewoon maar haar hand in stilte vastgehouden. Omdat ik simpelweg niet wist wat ik anders moest. Ik was eenentwintig. Haar woorden waren haar hoofd toen al lang ontglipt. Het leek of zij er al niet meer was. Mijn grootmoeder. Maar ik? Ik was nog lang niet klaar die verbondenheid los te laten. Ik wilde mijn heldin niet laten gaan. Ik wilde haar echt niet kwijt en vergat afscheid te nemen. Dat weet niemand. Nu alleen jij. Aanraking is ontwapenend, schreef je. En dat is vreselijk terecht.
Zes maanden eerder kwam ik terug van vier maanden Finland. Ik had haar als enige al zo lang moeten missen. Dit was oneerlijk. En geheel niet terecht. Ik was er niet. En toen ik er wel was, ging het enkel achteruit. Toen ze op een ochtend uit bed viel en er een ambulance moest komen, wist ik dat dat het einde was; een begin, maar van een einde.
Ik heb zo veel verdriet gevoeld. Zo veel woede. Ook bij haar. Verzengend. Vernielend. Hoe tranen schreeuwen kunnen. Maar er was één ding dat altijd terug kwam. Haar droom. ‘Laat me niet alleen’, beval ze. Als een smeekgebed. ‘Laat me hier niet achter. Neem me mee naar huis.’ Onwetende dat ze op haar vertrouwde stoel zat in het huis dat haar twee decennia lang zo lief was geweest.
Knap vond ik je opmerkzaamheid. Je getuigt van oog voor detail in iemands wezen, in iemands kern. in het verhaal dat ieder mens in zich draagt. Je nieuwsgierigheid en wijsheid die daaruit groeiden. Raak die alsjeblieft niet kwijt. Zelf ben ik nu tolk Vlaamse Gebarentaal (toen in wording). Een taal die visueler is, bestaat haast niet. Die prachtige taal hebben mogen leren, was ook een wijde wonderwereld die voor me open ging. We kunnen als mens zo veel vertellen met de simpele dingen die we met ons lichaam kunnen doen. Zonder gesproken woorden. En dat zit in ieder van ons. Ik zie het in mezelf, ik zag het in mijn grootmoeder, en ‘k zie het in de ouders van dove kinderen bij wie ik nu de eer heb hen in te leiden in visuele communicatie met hun kleine spruit.
Your wings already exist. Al you have to do is fly.
Dat vertellen we hen, mijn dove collega en ik. Dat zou ik mijn grootmoeder zo graag nog hebben verteld. En dan die vleugjes opgewektheid in je schrijven. Die gaven vleugels aan mijn gemoed. Ik durf erom te wedden dat jouw woorden van troost en je koffertje vol dromen mensen zullen raken en ontroeren. Net zoals ze dat bij mij hebben gedaan. Innerlijke vreugde scheppen. Elke keer een beetje.
Mijn oma. Mijn held. Jouw verhaal bracht me thuis en ver daarbuiten. Zo wondermooi en oprecht verteld. Het heeft me diep ontroerd, dat mag je weten. Elke droom en elk verhaal dat je beleefde, raakte mij. Soms pinkte ik tranen weg, soms lachte ik luidop. Dat een boek dat met mensen doen kan, dat vind ik buitengewoon. Ik wil je daarvoor bedanken.
Je doet iets wat veel te weinig mensen nog lijken te doen: je verzet kleine bergen en zo geef je de grote een duwtje in de rug. Kleine bergen verzetten. Dat is precies wat ik van haar mocht leren en altijd zal proberen te blijven doen. Ik wil je bedanken uit de grond van mijn hart. Voor je warme woorden, je verzameling dromen. Bedankt voor dat kleine geluk.
Ik wens je alle goeds toe in de toekomst, Kasper.
Van harte.