24 maart 2017 |

Het kruipt slechts. En het valt.
Het zint nog niet, het woordt alleen.
Het ochtendroodt, het schemert bloot.
In winterkou. Het snauwt.
Het gaat niet goed. Het gaat maar nipt.
Ik zeg niet, maar ik word gelipt.
Ik woord alleen en dat zint me niet.
Maar het gaat niet over mij. Het zij.
Het is een lege, derde partij.
Het kan nooit echt gaan zonder wij.
Het kan niet alleen. Het beeft en
het ijlt en het ademt zwaar.
Het ís alleen maar.

Hoe is het? Vraag je. En ik weet het niet.

Overkap mijn hart, laat de regen niet door.
Er huist diep vanbinnen onmetelijk verdriet.
Mijn netvlies brandt. Dat het dat niet ziet.
Tot daar aan toe, maar ik ben slecht geland.